65 kilogram…
Zoveel schijn ik te moeten blijven wegen, ook al is mijn “ideaal gewicht” met gemak een tiental kilootjes lichter.

Dit wordt natuurlijk geen schrijfsel over vermeende “ideale gewichten”, ware het maar “slechts dat”. Wat mij vandaag daagt, vier jaar na het verdict van 21 februari 2018, is een soort “ontdooien” van een pijn die ik tot nu toe nog niet echt kon voelen.
Beseffen wel, begrijpen zeker, verwachten des te meer. Maar het vóelen, het lichamelijk, fysieke waarneembare vóelen van een van de miljoen laagjes pijn bij traumatische kwetsuren.
… of 5 maanden zwanger?

65 kilogram woog ik ‘toevallig” ook in beide zwangerschappen van mijn meisjes bij vijf maanden.
Na jaren een schijnbare aanvaarding te vinden waarbij ik bovenal geen prioriteit schenk aan zoiets als “gewicht” durf ik vandaag toch even stil staan bij deze vraag.
Wil iets in mij vijf maanden zwanger blijven?
Een gekende warmte stroomt over mijn wangen. Tranen vloeien sinds lang rijkelijk in een ontdooiende beweging van een laagje verdriet dat tot nu toe bevroren bleef.
Met een snik voel ik in elke vezel van mijn lichaam dat ik niets liever wil dan “voor altijd” vijf maanden zwanger blijven… Moest ik daarmee mijn eerst geboren sterrenmeisje Mila* voor altijd kunnen dragen en beschermen van om het even welke “volgende stap”.
De permafrost in trauma

Met opnieuw een diepe diepe buiging voor hoe intelligent het beschermingsmechanisme wat trauma eigenlijk is, telkens weer laat zien begrijp ik een nieuwe laag die bij mij bevroren was.
Vier jaar lang werd deze vraag/laag in mijn verlies van Mila als het ware opgeslagen in diepe dikke ijslagen. Geduldig wachtend op het moment dat de ogenschijnlijke permafrost toch tot ontdooiing kon komen.
Tranen in ontdooiende liefde

Vandaag, op 21 februari, vóel ik pas na vier jaar hoezeer ik het mís om Mila’tje* te dragen. Ik herinner me, schijnbaar ‘opeens’, hoe het vóelde om haar in mijn schoot te dragen. En mijn god, wat mís ik haar zo. Niet enkel als de baby die ze was op haar geboortedag. Vandaag, dit jaar, her-inner ik me die veilige periode, die niet-wetende maanden dat zij en ik één waren.
Ik her-inner me hoe gráág ik in verwachting was van haar, “mijn liefste mooiste meisje mijn”.
Het Her-Inneren

Ik her-inner mij haar lichte energie, haar “roze” verbinding waarbij ik van het prille begin mijn verwachtende lichaam in masseerde met rozenolie. Om haar via alle zintuigen mee te geven dat ik haar met en in mijn hart droeg, wiegde, verwachtte en bemoederde.
Ik her-inner me de talloze paniekmomenten, nog vóór het échte verdicht op die eenentwintigste februari, waarbij ik haar zo belóófde dat ik zo hard ging véchten om haar te beschermen, het goed te doen, oplossingen te vinden. Als zij maar in orde was.
Ik her-inner me mezelf die al zó mama was, en ook dat ik nog niet wíst hoe “mama” ik al was. Ik her-inner me ook mezelf als niet wétende wat het onvermijdbare zou zijn.
Ik her-inner me hoe ik echt niet wist hoe diep verbonden wij al waren in onze voor eeuwige rol als liefevolle mama en fantastische dochter.
Maar vandaag? Vandaag mag ik her-inneren hoe het toen wél in alle zintuigen, in elke cel werd opgeslagen. Als een versleutelde code, die door de warme tranen als het ware geactiveerd wordt en in beweging komt doorheen mijn aderen.
Ontsleutelde Code
Een code, als het ware ont-sleuteld, die onze voor-eeuwige verbinding in beweging brengt. Een code van onze voor-eeuwige liefde. Een code die de permafrost in mijn schoot toelaat om smeltend te verdwijnen, in een nóg dieper begrijpen dat het misschien niet de bedoeling is dat ik Mila* in mijn schoot blijf dragen in een vastgevroren momentum. Maar des te meer dat ik haar zeker voor altijd zal meedragen in mijn hart, door mijn aderen en in mijn leven.
En op een nog diepere laag her-inner ik mij de overgeleverde “vergeten” moederschootwijsheid en herhaal deze als een mantra voor mezelf, mijn twee dochters en mijn voormoederlijke lijn:
The womb is not a place to store fear and pain.
The womb is to create and to birth new life.
(rite of the womb)