Ik ben mijn “facade” kwijt
En dat mag je behoorlijk letterlijk begrijpen.
Negen maanden geleden werd mijn rechtse eerste snijtand definitief getrokken. Tand “nummer 11”, zo blijkt in tandarts-termen.
“Mijntand” in míjn termen. Want, deze tand en ik: we go way back.
Een stille dood
Deze tand vond namelijk reeds zijn dood in mijn negende levensjaar. Bij de toenmalige buren, na een mislukte lolobal-sprong en een tandheelkundige ingreep van een totaal ándere tand dan waar het bloed en mijn verhaal om gingen.
Gevolg was dus dat deze tand – misschien onnodig –een eenzame stille dood stierf.
Een jammere voorbode, zo bleek, voor een decennia lange lijdensweg van mijn gebit. Een tand zo zichtbaar als die rechtse eerste snijtand trekt namelijk de aandacht “om te repareren”.
De maakbare glimlach
Je moet een stralende glimlach hebben. Het is je ticket voor betere jobs en schonere liefde!
Puberteit kwam nog maar net om de hoek loeren of de misgroei en lelijkheid van mijn facade door dat problematische gebit trok voor menigeen een streep door bovenstaande overtuiging. Een abonnement bij een orthodontist diende zich aan.
De problemen waren zichtbaar en zwaar: een dwangbeet, een vooruitstekende onderkaak en een dermate plaatstekort in mijn mond dat mijn hoektanden hun weg baanden in een tweede rij tanden, over mijn snijtanden heen.
Algemene conclusie:
Een zekerheid voor lelijkheid en falen in het leven… zeker als meisje.”
Als oplossing werd alles op alles gezet om die facade niet alleen te redden, maar naar perfectie en eenlijnigheid te construeren. Een ode aan de maakbaarheid van de glimlach.
De Werken
Concreet vertaalde dit zich in een vastberaden plan die ettelijke jaren in uitvoering werd gebracht. Te beginnen met de extractie van de vier achterste kiezen in elke hoek van mijn mond om plaats te maken.

Gevolgd door het permanent dragen van een (losse) beugel tussen mijn elf en dertien jaar om de dwangbeet met een nog koppiger dwang recht te zetten.
Gevolgd door het dragen van een permanente blokjesbeugel tussen mijn dertien en zeventien jaar om succesvol twee rijden tanden terug één in-het-gelid geheel te maken.
Als kers op de taart was het eigenlijk ook mijn plicht om van dan af elke nacht mijn tanden in bedwang en orde te houden met een nachtbeugel, maar ik moet eerlijk bekennen dat mijn ziel die er nooit heeft in gelaten.
Elk tandartsbezoek was mijn dode tand duidelijk een zielskrakende doorn in het oog van de professionele man: “die mòet vervangen worden voor de mensen aan de verkleuring zien dat ie dood is”.
Op mijn vijfentwintigste was het laatste geschenk van de rijkelijke dental care-clausule in het werkcontract van mijn vader een prinsesselijke “kroon”: een witte. Die over mijn dode tand geschoven werd. Terug stralend wit!
De facade was af! Hun werk zat erop.
De factuur komt later.
Nu had ik tenminste een kans op dat leven met die betere job en de schonere liefde.

Maar waar een facade of een kroon ergens over wordt geschoven, zo bleef wat eronder zat wel “van zich horen”.
Rond mijn vijfendertigste bleef mijn gebit echter nog steeds iets vertellen want zo een twintigtal jaren na dermate invasieve ingrepen blijkt dit een enorme impact te hebben op de botstructuur van het gebit en de kaken.
Een “zwaar geval” van paradontitis (terugtrekkend tandvlees) in combinatie met afbrekend bot, blijft duidelijk maken dat de tandpasta-smile aan een kostprijs komt. Maar je ziet de destructie (nog) niet. De factuur komt later.
Zoals dat gaat, besef ik nu pas, op mijn tweeënveertigste, welke betekenislagen van alles voor de tandpasta-smile me in mijn leven zijn voorgeschoteld. En welke prijs ik ook heb betaald.
In jobs.
In de liefde.
In mijn moederschap.
De kostprijs van die glimlach.
Gaande van “schoon blond meisje met de glimlach” met al zijn lichte en zeer donkere betekenissen van die gelaagde zin. Tot jobs en liefde in de media met zijn dogma “the show must go on” in al zijn lichte en extreem donkere betekenissen. Tot de intussen collectief ontkende zegswijze “elke zwangerschap kost je een tand”, en wat ik wil aanvullen met … “en een verloren zwangerschap kost je je wil om te lachen”.

De gouden handen en het zacht krachtige menselijke verstand van mijn paradontist liet me toen reeds begrijpen dat mijn tand nummer 11, na het verlies van mijn meisje Mila een finale klap had gekregen en dat het slechts een kwestie van tijd was voor er een ingreep nodig zou blijken.
Het duurde nog een voldragen zwangerschap en een vol postpartum jaar.
Tijd om te luisteren.
Nu mijn facade simpelweg gestript is en het één gapend gat is, neem ik waar dat het tijd is om dit verhaal te eren. In al wat mijn facade gebracht heeft én al wat het mij gekost heeft. Het is tijd om te luisteren.
Wanneer ik het westerse tandheelkundige discours heel even aanvul met oosterse integrale informatie, dan vind ik dit.
Ik was niet ouder dan elf jaar wanneer al mijn tanden & issues gelinkt aan mijn hart zonder verdere omhaal ge-extraheerd.
De lever/gal tanden & issues werden in het gareel gebracht. Met kracht, dwang en pijn. Elke vorm van woede en frustratie gezien als een buitensporigheid, die moet teruggeduwd worden.
De dode tand mocht geen verkleuring laten zien. Het afgestorvene ongezien blijven. Blijken nier/blaas tanden & issues tot op het bot en tot in de ziel over het opslaan van (levens)essence te gaan. Een aangeboren essence en een verworven essence. Aan mij om even te doorademen welke betekenis het kan hebben dat de rechterkant “dood” was sinds mijn negende.
De Finale extractie
Wat negen maanden geleden begon met een tweede tandwortelontsteking in die wortelloze tand 11 met de finale extractie tot gevolg, resulteerde dit jaar ook in een energetische leegloop, en actief strippen van essence, wat ik poog te vertalen als levensenergie (qi).
Elke functie die in relatie staat tot deze tand en de nier-meridiaan, met impact op de voortplantingsorganen (de schoot), waterstofuitwisselingsorganen en blaas en het aanvaarden van qi (wat zich ook vertaalt op je bankrekening: wat kan je ontvangen?). Welnu, ik ben afgelopen zomer anderhalve maand out geweest met aandoeningen gelinkt aan al wat ik hierboven omschrijf.
In deze afgelopen negen maanden ben ik letterlijk tot op het bot (en verder) gegaan in het afleggen van “mijn facade”.
Datgene wat mij werd (mee) gegeven en wat het mij allemaal gebracht heeft op vlak van onder andere jobs en de liefde. Ook hoe ik mijn leven en mezelf ervan gestript heb.
Tijd om te eren
Mijn tand is helaas met medisch afval verdwenen. En ik besef het ook nu pas, negen maanden later, welke reis wij samen gemaakt hebben. Welke avonturen, overtuigingen, kwetsuren, geschenken, inzichten, lasten en lusten mee komen met die “dode elementen”. Deze dagen houd ik dit ongelooflijke verhaal nog even heel dicht bij mijn hart. Bij volle maan geef ik het aan het vuur.
En ik nodig een nieuwe glimlach uit.
Geen idee hoe die mij zal bereiken en dat heb ik los te laten.
Eentje die mag vertrekken vanuit mijn hart.
Een glimlach die mag knipogen naar zogenaamde buitensporige woede en frustratie om de fluisteringen ervan te vertalen met een open gezicht.
Ik eer de komst van een nieuwe facade om het Leven terug met een lach tegemoet te treden en “Ja” te zeggen op wat komen zal.
